In het eerste deel van deze blogserie is ons geheugensysteem besproken aan de hand van een model. Daarna hebben we stil gestaan waar onze herinneringen zich in ons brein bevinden. En zijn we geëindigd met de vraag of onze herinneringen wel betrouwbaar zijn. In deze blog duiken we nog wat dieper in ons geheugensysteem en beantwoorden we de vraag waarom herinneringen zo belangrijk voor ons zijn. We staan stil bij ons autobiografisch geheugen. We eindigen deze blog met de vraag wat nu de gevolgen zijn bij het ouder worden in relatie tot ons geheugen.
Waarom zijn herinneringen zo belangrijk?
Allereerst geeft het ons de kennis van wie we zijn; voor ons zelfbeeld. Een ander woord voor zelfbeeld is het begrip ego. Of als dat woord negatief klinkt het begrip zelfwaardering.
Je ego vraagt bewustzijn van jezelf. Wie je bent, wat je doet en waar je in gelooft. Soms met een lach; soms met een traan.
Herinneringen zijn van belang voor het ontwikkelen van dat zelfbeeld; van ons ego. Op basis van tal van ervaringen ben je wijzer geworden. Je weet wat je kunt en waar je minder goed in bent. Je ontwikkelt gaandeweg in je leven een steeds realistischer zelfbeeld. Een proces van zelfrealisatie. Herinneringen heb je nodig om van tijd tot tijd kritisch naar jezelf te kunnen kijken. Een proces van zelfreflectie. Het observeren van je eigen gedrag. Ben ik toen niet onhebbelijk geweest? Had ik het niet anders kunnen doen? Zat mijn ego niet teveel in de weg? Was mijn oordeel wel juist? Kan ik wel tegen kritiek? Stemmetjes die we allemaal in ons hebben.
Kortom; allerlei processen die de vele kanten van ons zelfbeeld, ons ego laten zien. Onze onzekerheden, ben ik wel goed genoeg, wil ik de ander pleasen of blaak ik van zelfvertrouwen. Ik geloof in mijzelf; wie doet mij wat! En dat alles op basis van onze herinneringen. Herinneringen die niet altijd betrouwbaar zijn zoals in blog 1 is beschreven.
Autobiografisch geheugen
In dit verband is ons autobiografisch geheugen het systeem dat het meest nauw verbonden is met ons zelfbeeld. Met wie je bent en welke ervaringen je hebben gevormd. Zonder dat systeem zou je bijvoorbeeld niet weten of je in staat bent om een bepaalde opdracht uit te voeren of een presentatie kunt houden. Zonder dat systeem zou je ook geen mensen meer herkennen die veel voor je hebben betekend. Je zou zelfs de gezichten niet meer herkennen.
Maar helaas; het autobiografisch geheugen (in ons lange termijn geheugen) is vatbaar voor enorme vertekeningen. Door verhalen die we over ons zelf aan anderen vertellen in steeds wisselende omstandigheden. Ook raken onze oorspronkelijke herinneringen vervormd door de stemmingen waarin je verkeert. Of delen die we domweg vergeten zijn en hiaten die we opvullen door logische veronderstellingen en dan vaak nog zonder dat we dat zelf merken.
Een mooi voorbeeld waarin ons autobiografisch geheugen wordt geactiveerd is het bekijken van jouw fotoboek. Van hoe je als kind was, ouder werd, welke personen daarin een rol speelden tot aan het heden toe. En bij elke foto komen de herinneringen boven, ga je vertellen en ga je dingen invullen zoals je die nu ervaart. Want met het ouder worden gaan we steeds meer – onbewust – dingen invullen. Of de miljoenen herinneringen die we hebben gaan concurreren met elkaar voor een meer permanente plek in onze herinnering. En trekken daardoor weer een nieuw geheugenspoor wat weer enigszins afwijkt van het oorspronkelijke spoor.
Wat betekent dit nu voor het ouder worden
Gebeurtenissen of ervaringen van langer geleden kunnen we bij het ouder worden ons vaak beter herinneren dan de meer recente gebeurtenissen. De verklaring hiervoor is nu simpel. Oudere herinneringen hebben vaak veel meer geheugensporen getrokken door het vaak ophalen van herinneringen waardoor het sporencircuit (de betrokken hersencellen) talloze keren geactiveerd zijn.
Dat betekent overigens wel dat wil je later je een bepaalde gebeurtenis of ervaring kunnen herinneren je er actief mee bezig moet zijn geweest. Het omgekeerde is nu ook begrijpelijk. Nieuwe informatie, ervaringen of gebeurtenissen passief of gedachteloos laten gebeuren laat weinig sporen achter. Dan krijg je de bekende alledaagse verschijnselen bij het ouder worden. Waar heb ik nu mijn bril, telefoon, huissleutels gelegd? Wat ging ik ook weer halen in de keuken? Welke dag is het nu vandaag? Had ik nu wel of niet een afspraak bij de huisarts?
Oorzaak? Je schonk er onvoldoende aandacht aan bij het wegleggen van bril, huissleutels of telefoon. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen bij het ouder worden kun je jouw aandachtsnetwerk actief trainen. Trainen in de vorm van praten tegen jezelf:
- Ik leg nu mijn bril op deze kast
- ik leg mijn huissleutels altijd op dezelfde plek
- Ik maak een lijstje voor de boodschappen
- Ik zet al mijn afspraken in mijn telefoon
- Als ik wegga zeg ik hardop tegen mijzelf: leesbril bij me, portefeuille bij me, huissleutels bij me, zonnebril bij me en alle deuren nu op slot gedaan.
Het geheugen neemt af naarmate we ouder worden
Als we dit proces van afname van ons geheugen samenvatten kunnen we de volgende verschijnselen benoemen, te weten:
- naarmate we ouder worden gaan onze herinneringen aan persoonlijke gebeurtenissen meer terug naar de tienerjaren dan naar andere periodes in het autobiografisch geheugen
- met het ouder worden verschuift onze biologisch klok naar de ochtend(mens) en beginnen de verschillen tussen ochtend(mens) en avond(mens) af te nemen. Er is dan sprake van een vertraging van levenstempo en het ervaren van een andere tijdsbeleving. En dat heeft weer gevolgen voor onze herinneringen.
- met het ouder worden neemt de aanmaak van neurotransmitters (boodschappers) als dopamine() en melatonine() steeds meer af waardoor ons slaappatroon zich gaat wijzigen. Het slaappatroon heeft weer invloed op datgene wat we ons kunnen herinneren.
- na ons 40e levensjaar besteden onze hersenen meer tijd aan het overdenken van onze eigen gedachten en minder aan het actief opnemen van informatie uit de omgeving. Dat geeft soms het gevoel dat we even niet meer weten wat we zochten. Iets dat hoort bij een normaal ontwikkelingsproces.
- Ouder worden betekent dat we sneller patronen/herhalingen zien op basis van onze talloze ervaringen en even zovele sporen in ons brein. We noemen dat wijsheid. Het is gebaseerd op tientallen jaren van generalisaties en abstracties.
- Met het ouder worden krimpt ook de hippocampus (). Het orgaan in onze hersenen dat dient voor de opslag van nieuwe gebeurtenissen. De prefrontale cortex() verandert ook met het ouder worden met als gevolg dat je sneller wordt afgeleid.
Verklaring begrippen: namen met een (*)
Prefrontale cortex:
Het voorste deel van de hersenen. Met name van belang bij uitvoerende functies, planning, probleem oplossen en concentratie. Is van belang voor het werkgeheugen (korte termijn geheugen).
Hippocampus:
Betekent zeepaardje en is in beide hersenhelften aanwezig. Zorgt er voor dat informatie uit het werkgeheugen wordt omgezet in het lange termijn geheugen.
Neurotransmitter:
Dit betekent boodschapper. Signalen overbrengen van de ene zenuw naar de andere zenuw. Zenuwen kunnen zo met elkaar communiceren.
Dopamine:
Zorgt er voor dat je je goed voelt. Het is betrokken bij de beloning van gedrag.
Melatonine
Heeft te maken met ons slaap-waakritme. Melatonine zorgt ervoor dat ons lichaam gereed wordt gemaakt om te slapen.
Bronnen
Draaisma, D. (2022) Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. (Groningen, Historische Uitgeverij).
Levitin, D. J. (2016) Een opgeruide geest.(Amsterdam/Antwerpen, Atlas Contact).
Levitin, D.J. Hoe ouder hoe beter. (Amsterdam/Antwerpen,Pluim).